Te pas en te onpas ……
Vanaf de camping in Kössen (Oostenrijk) rijden we naar onze eerste bergpas, de Grossglockner Alpenstrasse. Omdat het ondertussen bewolkt is geworden en je daardoor weinig van de pas zult zien, kiezen we ervoor om aan de voet van de pas te overnachten op een camping, alvorens we de pas gaan rijden. De volgende dag is het weer gelukkig wat opgeklaard en is het een stuk minder bewolkt. De pas is ontzettend mooi, maar ook heel toeristisch.
Het betreft hier een tolweg, waarbij ze onderweg diverse ‘attracties' hebben gemaakt zoals restaurants met speeltuintjes voor kinderen, informatiecentra over het gebied en hoogtepunten zoals de Edelweisspitze (niet geschikt voor zwaardere voertuigen) en de Frans Joseph Höhe (de plek waar keizer Frans Joseph in de 17e eeuw met Sissi gewandeld heeft). Niet echt een gewone weg dus, maar een toeristische tocht door de Alpen, maar wat is hij mooi!
De volgende dag gaan we de grens over naar Italië. Het valt me op dat het verkeer er meteen hectischer is en bovendien is het er drukker dan in Oostenrijk. We rijden door gebieden waar we steeds meer door een soort nauwere kloof rijden. Menno krijgt even een flashback van Andorra waar we eind vorig jaar zijn geweest. Het lijkt er ook wel een beetje op met de steeds groter wordende luxe winkelketens pal naast de weg in die nauwe omgeving. Weer is het erg bewolkt geworden en ook nu zoeken we een camping op alvorens we de volgende pas, de Stelvio-pas, willen gaan rijden. De volgende dag zit de lucht nog altijd helemaal potdicht en het blijft regenen. We besluiten nog een dag op deze camping in het pittoreske middeleeuwse dorpje Glorenza te blijven, waar de toegangspoorten van de stad zo nauw zijn dat je er nauwelijks met je camper doorheen kunt rijden.
De toegangsweg naar de camping is ook maar één camper breed, zelfs een fiets zou niet kunnen passeren. Gelukkig hebben we zowel bij het aankomen als bij het wegrijden van de camping geen nadelige tegenliggers gehad.
Als de dag erop de lucht weer helder blauw is, zien we door welke mooie hoge bergtoppen van de Dolomieten we zijn omringd. Het is werkelijk een prachtige omgeving. We gaan weer op pad en naderen al snel de Stelvio-pas. Dit is andere koek dan de Grossglockner! Het begin gaat nog, maar naarmate we hoger komen, worden de bochten steeds scherper en steeds steiler.
Er rijden ook veel motorrijders. Wij hebben dan als motorrijders ondertussen wat stijgende en dalende bochten in de Eifel mogen proberen, maar dit is echt bochtenwerk voor gevorderden en voor ons toch echt nog wat te gewaagd! Eerst nog maar wat meer oefenen in Duitsland. Onderweg naar de top van deze pas, die zich op 2750 meter hoogte bevindt, zien we geen andere campers. Bovenaan blijkt dat er toch nog een aantal andere dwaze campers deze pas hebben getrotseerd. De weg omlaag is wat gematigder, ook als motorrijder is deze beter te doen, veel overzichtelijkere bochten die bovendien minder scherp en vaak ook minder steil zijn. Toch blijft het werk voor gevorderden!
Eenmaal weer terug in het dal, is het ook weer warmer geworden, zo'n 25 graden, nog echt even lekker zomers dus. We overnachten in Tirano en willen de dag erop vertrekken naar onze volgende pas, de Bernina-pas. Voor vertrek doet Menno nog even een controle van de vloeistoffen en komt er daarbij achter dat de ventilator van de radiator wel erg los zit. Bij navraag bij onze garage blijkt dat dit ook niet in orde is. Dus gaan we eerst op zoek naar de dichtstbijzijnde Iveco-garage. Op zo'n 17 km van Tirano vinden we de garage waarover de Iveco-service-dienst ons heeft geïnformeerd. De jongen bij de receptie spreekt gelukkig een klein beetje Duits, want wij spreken geen woord Italiaans. We laten zien wat we hebben geconstateerd en na een blik van de chef uit de werkplaats krijgen we te horen dat ze het kunnen repareren. Het is die dag vrijdag en het is al middag. De kosten zijn hoog, maar we willen geen risico lopen tijden het rijden door de bergen en hebben dus eigenlijk geen keus. Nog geen half uur later staan we binnen in de werkplaats en wordt de neus van ons Cloutje ontmanteld om zo bij de ventilator van de radiator te kunnen komen.
De behuizing van het lager blijkt volledig uitgesleten te zijn waardoor er zoveel speling op zat. Het lager zelf is ook niet meer in goede staat. Even ontstaan er wat drukke discussies tussen een viertal monteurs, die wij natuurlijk niet kunnen verstaan. We denken dat het gaat om de behuizing van het lager die ze van hun privé sloopterrein hebben opgesnord, die niet helemaal blijkt te passen met het nieuwe lager uit het magazijn. Even later gaat de monteur toch verder met sleutelen en al snel zit de radiator er ook weer op. Na twee uur staan we weer buiten en kunnen we verder met onze reis over de Alpen. Wie had dat gedacht toen we die ochtend achter dit probleem kwamen. Misschien zijn we ontzettend afgezet met deze deels van de sloop gehaalde onderdelen, maar we kunnen na een paar uur op vrijdagmiddag alsnog naar de Bernina-pas vertrekken en die service is natuurlijk ook wat waard!
De Bernina-pas ligt net over de grens in Zwitserland en dat is niet ver meer vanaf de garage. We passeren dan ook dezelfde dag nog de grens naar Zwitserland en rijden de pas. Deze pas is overduidelijk minder toeristisch en wordt in grote mate ook als een gewone weg beschouwd en wordt dus goed bereden door de locals. We zien hier minder motoren en meer gewone auto's. Het is al laat als we bovenop de pas op een parkeerplaats van een nu niet in werking zijnde gondelbaan het avondeten klaarmaken. Als we wegrijden is het al wat schemeriger geworden en we verbazen ons over het feit dat je toch nog wat lichtjes ziet aangaan in die spaarzame, toch wel enigszins lelijke betonnen gebouwen die zich langs deze pas bevinden.
Blijkbaar wonen er ook mensen in deze verlaten omgeving. Nadat we de pas weer zijn afgedaald rijden we door tot aan Bivio. Er zijn maar weinig campings in deze omgeving en daar moet een camperplek zijn. Bivio is zo'n 25 km verderop, maar daarvoor moeten we onverwacht nog wel een pas oversteken, de Julier-pas. Het is ondertussen donker, dus we zien er niet veel van, maar die 25 km duren via een bergpas natuurlijk wel wat langer. Eenmaal in Bivio blijkt er geen camperplaats meer te zijn, maar er is nu wel een camping, dus daar maken we dan maar gebruik van.
Nou ja, een camping ...., maar wel met een heel mooi uitzicht
De volgende dag rijden we eerst door een prachtig landschap op weg naar de Oberalp-pas. Het is er bergachtig met fluwelen groene weides waarop koeien hun weg zoeken en hun koeienbellen luid laten horen. Ieder moment verwacht je Heidi en Peter de bergen af te zien rennen! Je kunt het best een beetje idyllisch noemen. Wij genieten er in ieder geval met volle teugen van.
Eenmaal bij de Oberalp-pas begint de zoveelste klim omhoog. Het weer is gunstig want ook nu is de hemel weer helder en blauw. Ik kan maar niet ophouden met het maken van foto's, overal is het weer ontzettend mooi, net zoals op de andere passen. Op de Oberalp-pas bevindt zich ook de oorsprong van de Rijn, die uiteindelijk 1230 km verderop in Rotterdam in de zee uitmondt. Toch wel een bijzonder besef hoe lang de weg is die het water in deze rivier dus aflegt. Onderaan de Oberalp-pas overnachten we op de Gotthard-camping in Andermatt bij de gondelbaan.
Alweer een heldere blauwe dag is aangebroken als we onze route vervolgen naar onze laatste bergpas, de Furka-pas. Het begin van deze pas lijkt een beetje op de Stelvio-pas in de Dolomieten van Italië met zijn vele steile en scherpe bochten. Net na het hoogste punt worden we getrakteerd op een prachtig uitzicht op vergelegen besneeuwde bergtoppen en groene dalen, waarbij de bergpas zich al slingerend een weg naar beneden baant. Wat een genot om te kijken naar de vele motorrijders die over de weg omhoog en omlaag rijden. Het zijn er zoveel, het lijkt wel een echt circuit.
Eenmaal onder in het dal blijkt dat we direct aansluitend nog een toetje krijgen, we moeten namelijk nog een pas over om onze route te kunnen vervolgen, de Grimsel-pas. Na deze pas rijden we nog een tijdje door het Zwitserse landschap met zijn vele kleine dorpjes, worden opgehouden door één van de vele ‘koeientochten' die in Zwitserland en Oostenrijk plaatsvinden waarbij de boer zijn koeien vanuit de hoge weides voor de wintertijd omlaag brengt naar zijn boerderij en we eindigen uiteindelijk bij het Brienzer meer en het Thuner-meer. Deze meren hebben prachtig zeegroenig water. Je kunt je haast niet voorstellen dat er nog meren zijn die zo mooi van kleur zijn. In Noorwegen zie je dit bij de fjorden waar het gletsjerwater naar de zee toe stroomt, maar verder had ik dit nog niet gezien. Wat een verschil met die bruin-grauwe meren die je in Nederland ziet!
We wisten niet dat het Zwitserse landschap zo mooi kon zijn. Voor vertrek van deze reis wilden we eigenlijk de reis afsluiten met ons geliefde Noorwegen, maar uiteindelijk zijn wedus met dit land begonnen. Zwitserland is echter een prachtig alternatief als het om de bergpassen gaat. Het heeft vaak wel wat weg van het ruige Noorse landschap. Het zal Noorwegen echter nooit kunnen evenaren als het om de uitgestrektheid van de natuur en de vrijheid van het kamperen gaat. In Zwitserland kun je namelijk nagenoeg nergens makkelijk met je camper even parkeren om te lunchen of je avondeten klaar te maken. En vrij kamperen is al helemaal niet toegestaan. Camperplaatsen zijn er nagenoeg niet en je bent er dus altijd verplicht om op een camping te gaan staan. Maar dat neemt niet weg dat we Zwitserland een fantastisch mooie verrassing vonden als afsluiting van onze reis door Europa en we zouden ook dit land iedereen aan kunnen raden!
Vanaf hier zullen we langzaam onze weg naar huis vervolgen. Onze reis, die in totaal zo'n 15.000 km lang is geworden en ruim 90 dagen heeft geduurd, is nu zo goed als ten einde. Ook al betreuren we het dat deze maanden zo snel zijn gegaan, we missen ook onze familie en vrienden en zien ze graag snel weer. Wij hopen dat jullie hebben genoten van onze reisverhalen en de foto's. Tot slot willen we iedereen bedanken die de moeite heeft genomen om een reactie te plaatsen op deze site, want is het altijd leuk om te merken dat hij ook met plezier gelezen wordt!
Menno en Natalia
Van een afschuwelijk oorlogsverleden, via één van de mooiste hoofdsteden van Europa, naar hoge bergtoppen.
Zoals in ons vorige verslag aangegeven zijn we alsnog de hitte gaan trotseren in de hoofdstad van Litouwen, Vilnius. Hoe dichter we bij de stad kwamen, hoe warmer het werd. Met een temperatuur van 37,5 graad was het natuurlijk niet zo'n leuke stadsbezichtiging als in Tallin en Riga. In zo'n 5 a 6 uur hebben we een deel van de stad bekeken, waarbij we wat kerken hebben bezocht en verder met name door de oude straten hebben gelopen.
Daarbij natuurlijk regelmatig een pauze nemende in de schaduw vanwege de hitte. Al met al moet ik zeggen dat ik Riga en Tallin leuker vond. Tallin geeft je het beste een indruk van de middeleeuwse tijd en Riga is gewoon prachtig en levendig. Rond 18:00 uur verlaten we de stad en rijden we westelijk naar Polen.
In Polen komen we eerst door het Masuren gebied. Een prachtig natuurgebied, licht glooiend met vele meren.
We bekijken er Wolfsschanze, een voormalig hoofdkwartier van Hitler, waar jevele restanten van bunkers kunt bekijken.
Hitlers Bunker
Het is ondertussen aardig afgekoeld en het regent regelmatig, heerlijk! Nooit gedacht zo blij te kunnen zijn met regen!
Van hieruit rijden we naar Swieta Lipka, de kerk Heiligelinde, één van de grootste en mooiste kerken van Polen. Helaas was hij nu van buiten volledig gestript voor restauratiewerkzaamheden en waren
de muren en torens dus kaal en omgeven van steigers.
Niet bepaald een mooi gezicht dus. Maar van binnen was het wel erg mooi.
Ook het orgelconcert met enkele bewegende orgelbeelden wasleuk, dit was weer eens wat anders.
Verder bezoeken we Skansen Park Hohenstein, een openluchtmuseum met boerenhuizen en schuren uit de 18e en 19e eeuw uit de omgeving van het Ermland en de Masuren. Grappig om te zien hoe klein de mensen toen waren. Kleine bedden en fornuizen tot kniehoogte zie je in alle huizen terugkomen, meestal ook met erg kleine kamertjes en lage deuropeningen.
Vanaf hier rijden we nog westelijker naar Znin waar we Menno zijn ouders gaan ontmoeten. De omgeving wordt steeds minder mooi. De reclameborden vliegen je om de oren en de dorpen veranderen in
onaantrekkelijke kleine steden. Znin zelf blijkt groter en levendiger dan we dachten. We zoeken de camping op en terwijl we daar onze camper een plekje geven, komt de vader van Menno al aangelopen.
We drinken wat en gaan dan snel naar het hotel, waar de moeder van Menno op het terras op ons zit te wachten. We brengen de rest van de dag door op het terras en eten 's avonds in het restaurant van hun hotel.
Daarna wandelen we gezamenlijk naar de camping waar we al weer afscheid nemen. Zij gaan namelijk de volgende dag weer vroeg naar Nederland en wij vertrekken vanuit Znin richting Warschau.
Onderweg besluiten we dat we eigenlijk geen zin hebben in nog een stadsbezichtiging in de hitte (het is namelijk al weer 32 graden geworden, bah!). We rijden eerst nog een stuk richting Duitsland
alvorens we tot de conclusie komen dat het nu toch wel hét uitgelezen moment is om Budapest in Hongarije te gaan bekijken. We zitten er natuurlijk niet heel ver meer vandaan en we hebben nog tijd.
Dus zetten we weer koers naar Budapest. Zo doorkruizen we uiteindelijk een aardig deel van Polen, zoals je ook op de google-earth link kunt zien onderaan dit verslag.
Overal in Polen wordt aan de weg gewerkt. Dat is natuurlijk een goede zaak (behalve al die opstoppingen dan, maar ok), het is alleen jammer dat vele ook pas nieuw geasfalteerde wegen nog altijd
voorzien zijn die vaak onzichtbare kuilen en hobbels, net zoals in de Baltische staten, wat het rijden nog altijd niet vergemakkelijkt.
Soms kun je de hobbels en sporen wél goed zien!
Voordat we Polen verlaten brengen we nog een bezoek aan Auschwitz-Birkenau, om daar het voormalig concentratiekamp van Hitler te bekijken. Dit laat natuurlijk een grote indruk achter. We bekijken in Auschwitz de voormalige blokken waar de gevangen in verbleven en waar nu tentoonstellingen over het leven in dit kamp zijn en waar tevens achtergebleven bezittingen van de meestal vermoorde gevangenen getoond worden.
Zalen vol met koffers, schoenen, afgeschoren menselijk haar dat door de Duitsers voor de productie van textiel werd gebruikt en nog veel meer. Eén van de blokken hebben ze nog intact gelaten, dat is het strafblok, waar diverse soorten strafcellen in aanwezig zijn om de gevangen die zich niet aan de regels hielden te straffen. De ergste daarvan was wel de staancel, waar ze gevangen met zijn vieren in een stenen hokje ter grootte van een kleine telefooncel propten, zonder licht en ook zonder verse lucht, waar ze dan de hele nacht in moesten staan, de volgende dag weer moesten werken en daarna weer de nacht in zo'n cel moesten staan, en dat meerdere dagen achtereen.
Hier zie je zo'n staancel, welliswaar alleen het onderste deel ervan. Hij was voorheen tot bovenaan gesloten.
Menigeen bezweek hier natuurlijk onder. Werkelijk zo onmenselijk allemaal. Iedereen weet ondertussen wel wat van de geschiedenis en van dergelijke concentratiekampen, maar als je daar dan bent en
je loopt de gang door van zo'n gaskamer, waarbij je aan het eind de ovens ziet, dan kun je het maar moeilijk bevatten dat mensen elkaar dit aan kunnen doen. Het is goed dat het allemaal bewaard is
gebleven zodat ook vele generaties kunnen blijven zien, hoe schandelijk dit oorlogsverleden is om zo een herhaling hiervan te voorkomen.
In Birkenau, zo'n 3 kilometer verderop, hebben we het kamp gezien met zowel stenen als houten barakken staan.
Vele houten barakken zijn verloren gegaan, alleen de schoorstenen staan er nog. Niet dat de gevangen daar vroeger wat aan hadden, want veel brandstof was er niet. De bedoeling was ook zowieso dat een gevangene over het algemeen niet langer dan 3 maanden in leven hoorde te blijven. Om het minste geringste werd er iemand dood geslagen. In Birkenau kwamen ook de treinenwagons met de joden aan, die na een snelle selectie bijna allemaal direct naar de gaskamers werden gestuurd, nadat ze natuurlijk eerst hun waardevolle bezittingen moesten afstaan. De ruïnes van de twee opgeblazen grote gaskamers laten een diepe indruk achter.
Na dit indrukwekkende bezoek, rijden we verder richting Budapest. We doorkruisen Slowakije en komen twee dagen later in Budapest aan. We laten de camper achter op de stadscamping Haller
(een zeer aangename stadscamping deze keer) en gaan met het openbaar vervoer de stad bekijken. Voor het gemak hebben we een driedaagse Budapest kaart gekocht waarmee we het openbaar vervoer kunnen gebruiken en wat korting op toegangskaartjes krijgen. De eerste dag besluiten we gebruik te maken van de Hop-on-hop-off-bus, een speciale toeristische bus, die stopt bij de diverse bijzonderheden van de stad. Je stapt uit wanneer je wil en elke 30 minuten komt er weer een nieuwe bus voorbij, waarmee je weer het rondje af kunt maken.
Normaal gesproken is dit niets voor ons, maar omdat we nu niet hele einden willen lopen en de metro niet overal komt, leek ons dit wel wat. Achteraf kan ik zeggen dat de wachttijden vaak lang waren (zeker als de bus vol is, dan moet je nog een half uur langer wachten), het geheel supercommercieel is en de bushaltes niet overal even duidelijk waren aangegeven. Wel was het leuk dat je onderweg via een hoofdtelefoon in je eigen taal geïnformeerd werd over de dingen die je onderweg zag. Op deze manier leer je toch wat meer van de stad en als je alles alleen maar met de metro zou doen, dan reis je voornamelijk onder de grond waardoor je ook weer veel mist. Het heeft dus zo zijn voor- en nadelen. Deze eerste dag hebben we het Heldenplein bezocht en zijn we naar de Gellerberg gegaan vanwaar je een prachtig panoramisch uitzicht over de stad hebt.
Verder hebben we het oude Buda bezocht met de grote burcht, de Matthiaskerk en het Vissersbastion. Eenmaal terug in het centrum van Pest zijn we met de metro nog naar het oude oostelijke treinstation gegaan en hebben we de Vaci-straat bezocht (dé gewone winkelstraat van Budapest). Hiervoor moet je met een metrolijn die tot één van de eersten van Europa behoort. Hij is namelijk 125 jaar oud. De metrohaltes zijn dan ook nostalgisch van sfeer, de metrotunnels zijn smal en benauwend.
Gelukkig was het maar één halte met deze lijn. De temperatuur was deze dag 25 graden en dus goed te doen, behalve die momenten dat de zon nogal stond te branden, precies toen we in zo'n
open-dak-hop-on-hop-off bus zaten.
De tweede dag zijn we eerst naar de Opera gegaan om tickets te kopen voor de rondleiding die slechts twee maal per dag, om 15:00 en 16:00 uur, plaatsvinden. Van hieruit pakken we de metro naar het
Parlementsgebouw. Een enorm groot en prachtig gebouw, waar je als Europees ingezetene gratis een rondleiding kunt krijgen.
Na een half uur in de rij te hebben gestaan, mogen ook wij van de bewaker naar het ticket-kantoortje. Dat gaat volgens het principe, ééntje eruit, ééntje erin. En het gaat echt op zijn elfendertigst. Wat ze daar binnen doen is ons een raadsel, zo lang hoeft het afgeven van een ticket toch niet te duren. Eenmaal binnen blijkt dat we pas om 17:30 uur aan een rondleiding deel kunnen nemen. Dat is bijna vijf uur later en bovendien hebben we tot 17:00 uur de rondleiding in de Opera. Dit is dus geen optievoor ons. We kunnen geen kaartje voor de volgende dag krijgen, daarvoor moeten we dan opnieuw in de rij gaan staan. Teleurgesteld gaan we weer naar buiten. We brengen de rest van de dag een beetje slenterend door in de stad. We nemen regelmatig een pauze in de schaduw en zijn dan ook ruim op tijd bij de Opera voor de rondleiding. De rondleiding vindt gelijktijdig plaats in 6 verschillende talen. Daarvoor moet je bij het bord van je taalkeuze gaan staan. Bij de Engelstalige rondleiding is het hartstikke druk. Menno krijgt een goede ingeving om eens niet bij de Engelse rondleiding maar bij de Duitse te gaan staan, daar ziet het er veel rustiger uit. Dat bleek een goede keuze. We dachten dat er maar een paar mensen bij het Duitse bord stonden, maar die bleken bij een andere groep te horen. Wij waren de enigen! We kregen dus een privé-rondleiding.
Geen vervelende toeristen die in de weg staan bij het foto's nemen en als je een vraag hebt, dan kun je die ook gemakkelijk stellen. We lopen door de diverse zalen en betreden de Sissi-lounge, waar vroeger keizerin Sissi de operavoorstellingen bij woonde. Vanuit een naastgelegen loge werpen we een blik in de Koninklijke loge, die je uiteraard niet mag betreden. Ook weer zo'n voordeel van een privé rondleiding: grotere groepen komen helemaal niet in dergelijke loges omdat dat niet past, maar wij nu dus wel. Na afloop wonen we nog een mini-opera-concert bij van een paar minuten. Wat een kracht heeft zo'n zanger in zijn stem!
Hierna gaan we op zoek naar een restaurant. Na het avondeten, maken we nog een wandeling over de Elizabeth-brug vanwaar we een mooi uitzicht hebben over de Donau in avondlicht met enerzijds Buda met zijn burcht en anderzijds Pest met zijn vele gebouwen, kerken en natuurlijk het Parlementsgebouw.
De derde dag gaan we wat vroeger naar het Parlementsgebouw om opnieuw een kaartje te bemachtigen voor een rondleiding. De rij om een kaartje te mogen kopen is nog langer dan gisteren en de zon
brandt hevig. Gelukkig staat er wat wind. Menno blijft in de rij staan omdat ik het lange staan in de zon niet vol hou en ik zoek een plekje op één van de naburige bankjes.
Natuurlijk voel ik me wel schuldig en na verloop van tijd ga ik hem maar weer opzoeken om te vragen of hij echt nog wel wil blijven staan. De wind maakt het gelukkig nog een beetje draaglijk en omdat hij nu al een tijdje staat, wil hij toch wachten. Het gaat helaas weer enorm traag, nog trager dan gisteren. De rij is lang, maar schiet ook echt helemaal niet op. Vaak duurt het gewoon een volle 5 minuten voordat er weer iemand naar binnen mag om een kaartje te kopen. Na bijna anderhalf uur is het zover en mogen ook wijnaar binnen. Het is ondertussen 12:00 uur en we zijn bang dat het weer een rondleiding aan het einde van de dag zal worden, maar het valt mee. Om 12:45 kunnen we met de rondleiding mee! Blij verrast gaan we weer naar buiten en wachten tot het zover is. De rondleiding zelf valt helaas een beetje tegen. Het gebouw is prachtig, lijkt op veel plekken op dat van de opera, maar het is een korte rondleiding en eigenlijk sta je zo weer buiten.
Het staat niet geheel in verhouding tot wat je voor het kaartje over moet hebben, maar ik ben blij dat we het toch gezien hebben. Het is zo'n beetje één van die dingen die je in Budapest gezien moet hebben. Omdat we zo ‘vroeg' het Parlementsgebouw in konden, is er nog tijd om naar het Mementopark te gaan. Dit is een park waar ze diverse gigantische beelden uit de sovjet-tijd hebben verzameld. Het ligt buiten de stad en na een rit met de tram en de bus komen we ruim een uur later bij het park aan.
De omgeving is kaal en het park is veel kleiner dan verwacht. Ik vind het hierdoor wel wat tegenvallen. Het is bovendien erg warm, de zon brandt goed en er is nagenoeg geen schaduw. Enkele van de enorme beelden zijn wel erg indrukwekkend en we zijn toch blij dat we het gezien hebben.
Je kunt Natalia nog netonderin de foto zien zitten.
Na drie kwartier gaan we weer met de bus en tram terug naar de stad, waar we dineren. Tijdens het eten slaat het weer om en het begint enorm te gieten. Niet echt het sfeertje om nog wat door de stad te slenteren. We besluiten dan ook om terug te gaan naar de camping, vanwaar we de volgende dag zullen vertrekken. Bye,Bye Budapest!
Vanuit Budapest rijden we in twee dagen door Oostenrijk heen naar het zuiden van Duitsland. Daar rijden we wat rond in het Beierse Woud en zakken van hieruit weer af naar Oostenrijk, waar we in Tirol eindigen op camping ‘Eurocamp Wilde Kaiser' in Kössen. We zoeken een plekje en hebben een prachtig uitzicht op de omliggende groene bergen en besneeuwde bergtoppen in de verte.
We maken een ritje met de ski-gondel omhoog, één van de bergen op vanwaar vele paragliders hun vlucht starten voor een afdaling in het dal.
We nemen hier een paar dagen rust. Vanaf deze camping gaan we wat bergpassen rijden om daarna weer richting huis te gaan. Het einde van de reis komt nabij!
Route overzicht in Google Earth.
Er zijn ook een paar nieuwe foto albums bij gekomen. Klik hier voor de albums
De Baltische Staten: Estland, Letland en Litouwen
Vanuit Helsinki maken we de overtocht naar Tallin, de hoofdstad van Estland. We gaan hiervoor op de bonnefooi naar de maatschappij Viking Line, maar helaas hebben zij pas de volgende dag een plaatsje vrij op één van hun schepen. Op advies van de vriendelijke baliemedewerkster, proberen we ons geluk bij een andere maatschappij, Tallink. We rijden daarvoor naar een andere haven in Helsinki en we hebben inderdaad geluk, we kunnen mee op een boot die er maar twee uur over doet i.p.v. de gebruikelijke drie en een half uur en hij vertrekt binnen een uur. We moeten ons haasten voor het inchecken op de boot en dat valt niet mee. Er zijn nogal wat wegwerkzaamheden bij deze haven en om van de terminal naar de boot te komen, moeten we een stuk omrijden. We zijn nog net op tijd om het schip in te rijden en nog voordat we uitgestapt zijn, gaat het laadruim dicht en varen we weg. Het is niet druk op de boot.
Deze boot is groter dan die we in Noorwegen tijdens de drie uur durende overtocht naar de Lofoten hadden. Ik kan deze overtocht dan ook beter verdragen, maar een lolletje wordt het nooit. We komen in het begin van de avond in Tallin aan. Je bent meteen in een andere wereld. Alles gaat hier direct wat chaotischer dan wat we de laatste weken hebben meegemaakt in Scandinavië. We rijden vanaf de haven naar de Tallin City Camping, zodat we de volgende dag de stad kunnen gaan bekijken. De camping blijkt niet meer dan een veredelde parkeerplaats te zijn tussen flatgebouwen en bedrijfshallen, met daarbij een klein strookje gras voor de tentkampeerders. Niet echt een hele leuke entourage dus, maar bij gebrek aan andere opties, besluiten we hier toch maar te blijven overnachten.
Voor een stadbezichtiging geeft een bewaakte parkeerplaats sowieso de voorkeur en bovendien kunnen we hier voor vertrek weer water bijvullen en vuil water lozen. Iets wat in de Baltische Staten toch al niet gemakkelijk schijnt te zijn.
De volgende dag wandelen we naar de oude stad. Het is zo'n vier kilometer lopen en we pakken op de route meteen een mooi park en kasteel mee dat Peter de Grote lang geleden als een zomerverblijf voor zijn vrouw heeft laten bouwen.
Je ziet er veel mensen wandelen in de schaduw van de hoge bomen van het park en er heerst een rustgevende sfeer. Het is vandaag weer warm, zo'n 27 graden, dus we doen het rustig aan. De bankjes nodigen dan ook zeer uit voor regelmatige pauzes. Verderop komen we door een wat drukker stadgedeelte en uiteindelijk bereiken we de oude binnenstad. Een deel van de middeleeuwse wal staat nog overeind en er heerst een heerlijk sfeertje. Veel restaurants bevorderen de middeleeuwse sfeer door de klederdracht van de bediening hierop aan te passen.
We bekijken veel oude gebouwen, diverse soorten kerken en kathedralen en lopen na het avondeten via de kust weer terug richting de camping. Daar liggen veel mensen te zonnen of nemen een verkoelende duik in het water. Voor mij het uitgelezen moment om al pootje badend het laatste stukje naar de camping af te leggen en toch ook wat verkoeling te zoeken.
Vanaf Tallin rijden we in oostelijke richting. We bekijken de hoogste waterval van Estland. Deze is 8 meter hoog, iets wat voor ons na een bezoek aan Noorwegen natuurlijk niet zo heel indrukwekkend is, maar toch altijd leuk om te bezichtigen. Het water is er van een vreemde kleur, namelijk thee-kleurig. In de winter schijnt het hier nog mooier te zijn als de waterval breder en bevroren is, maar ook nu was het toch een bezoekje waard. We rijden door naar het Laheema Rahvus natuurpark. Dit is een gebied met vriendelijk bossen, lijkt een beetje op de Finse bossen, maar hier zie je wel meer oude dorpjes. De één wat toeristisch, de ander geheel niet. Veel van de huisjes hebben hier vergaande gele of groene kleuren of hebben gewoon de vergrijsde kleur van het hout.
Veel onderhoud wordt er niet gedaan, waarschijnlijk is het geld er daar niet voor. We maken een wandeling over het Oandu leerpad, een 5 km lang pad over houten balken door een echt oerbos. Op diverse plekken staan bordjes met informatie over het bos. De bomen zijn er enorm hoog en ook de omgevallen bomen met hun reusachtige wortels zijn indrukwekkend.
Het is nog altijd warm, maar door de schaduw en zo nu en dan een briesje is het goed uit te houden. We eindigen de dag bij het landgoed Sagadi. Enkele van deze voormalige Duitse landgoederen hebben de Sovjettijd overleeft en zijn vaak gerestaureerd waarbij er een museum in gevestigd is. Dat is ook hier het geval. Het is al laat en het gebouw is gesloten, maar het geheel is zeker de moeite waard om met een bezoekje te vereren. We wandelen door het park terug naar de camper en besluiten op deze rustieke plek te overnachten.
De volgende dag rijden we naar een ander landgoed, landgoed Palmse. Het landhuis ziet er wel mooi, maar erg klein uit. Menno heeft geen zin in een bezichtiging van binnen (het is tenslotte niet het eerste gebouw waarvan we een dergelijk interieur in ons leven hebben gezien) en we rijden in zuidelijke richting langs het Peipsi Järv, één van de grootste meren van Europa dat zelfs deels in Rusland ligt. We buigen iets af en komen aan bij het kasteel van Alatskivi. Het is al laat en het gebouw is gesloten. We hadden vandaag eindelijk weer eens een dag met regen en dus verkoeling, het was zo'n 18-20 graden. We overnachten op de parkeerplaats en gaan de volgende dag het kasteel van binnen bekijken.
De temperatuur is helaas weer terug op het oude niveau, zo'n 32 graden. De restauratie van het kasteel is in volle gang en de meeste kamers zijn dan ook nog helemaal niet ingericht. De wanden zijn vaak al wel bekleed, maar meubilair ontbreekt, op een enkele mooie oude schouw of oven na. Ook wel eens leuk om deze fase van een restauratie te zien i.p.v. iets dat kant en klaar is. Wat ons opviel is dat deze restauratie toch wel wat meer op commercie dan op historie is gericht. Vele deuren zijn bijvoorbeeld gemaakt in een dusdanige bouwmarkt-kwaliteit die uiteraard in het geheel niet overeen komt met wat het vroeger geweest moet zijn. De historische sfeer wordt hier dan wel mee gecreëerd, maar voor wie wat verder kijkt is het wow-gevoel dan wel snel verdwenen. Desalniettemin is het toch een bijzonder gebouw, dit sprookjesachtige kasteel.
We rijden nog wat zuidelijker en passeren de grens naar Letland. We overnachten bij het Aluksne meer, waar menig gezin 's avonds nog even verkoeling zoekt in het water. Van hieruit rijden we in westelijke richting. We gaan naar de hoofdstad van Letland, het bekende Riga. We komen door het Gauja Nationalpark en maken nog een wandeling bij ‘Zvartes Iezes' waar je een leuk uitzichtje hebt over de rode gesteenten.
We wachten hiermee tot het wat later is, zodat we bij een temperatuur van 25 graden de wandeling kunnen maken en niet bij 35 graden, zoals het de hele dag al was. Eenmaal terug in de camper is het binnen nog steeds bloedheet. Ondanks dat het 's nachts wat regent, koelt het in de camper helaas niet verder af dan naar 30 graden. Je kunt je voorstellen dat dit niet echt bevorderlijk is voor onze nachtrust.
De volgende dag bezoeken we Cesis, een middeleeuws stadje, waar zich een grote oude burcht bevindt. Het is een ruïne, waar je met behulp van een kaarsje een verdedigingstoren en zelfs een oude kerker kunt bezichtigen. Dat kaarsje heb je echt nodig, want op sommige stukken zie je echt geen hand voor ogen.
Een bezichtiging op deze wijze is ook zeker een bijzondere ervaring, zo hebben we dat nog niet eerder meegemaakt. Bij het wandelen richting de burcht hadden we al een stukje van de oude stad gezien. Vanwege de hitte besluiten we dat dat ook genoeg is en gaan snel weer terug naar de camper om verder te rijden naar Riga om zo wat rijwindverkoeling te hebben.
Ongeveer een uur later komen we aan op de Riga City Camping, wederom een wat kalere plaats achter een beursgebouw, maar door de vele grasstroken is deze zeker een stuk sfeervoller dan die in Tallin.
Het is bijna etenstijd en omdat we door de hitte geen zin hebben om in de camper te koken, besluiten we deze avond al vast de stad in te gaan. Het is ongeveer een half uurtje lopen, waarbij je al snel een mooi uitzicht op de oude stad hebt zodra je de roestige grote brug over het water passeert.
We eten bij het restaurant ‘Neighburs'. Het is zondag en dat doet ons uiteraard denken aan al die gezellige zondagen dat we thuis ook altijd bij onze buren aten. Wat lijkt dat al weer lang geleden (en dat is het natuurlijk ook, want we zijn ondertussen al weer zo'n bijna twee maanden onderweg). We eindigen die avond op het terras van ‘No Problem' nabij de dom en genieten van het bandje dat die avond speelt. Plotseling begint het enorm te plenzen, werkelijk een hevige stortbui, waarbij direct het hele terras aan een stoelendans onderhevig is. Iedereen probeert een droog plekje onder een parasol te bemachtigen. Wij zitten toevallig al goed en hebben van de stortbui weinig last. Na ongeveer 10 minuten is de plensbui over, maar de sfeer is natuurlijk veranderd. Alles is nat en veel mensen vertrekken. Wij zijn blij met de bui, want hierdoor koelt het i.i.g. weer even af, maar we hopen wel dat we het straks droog houden als we terug naar de camping lopen. Hier hadden we niet op gerekend en een jasje hebben we natuurlijk niet bij ons. Maar het valt mee, we houden het droog en eenmaal terug op de camping blijkt de temperatuur van 35 naar 21 graden te zijn gezakt. We houden 's nachts alle raampjes open om ook de temperatuur in de camper wat te laten dalen.
De volgende dag is het een lekker temperatuurtje. Het is 24 graden, heerlijk! We gaan opnieuw Riga in en beginnen deze dag bij het Occupationsmuseum, waar de historie van de ruim 50 jaar onderdrukking door zowel de Sovjet Unie als Duitsland uiteengezet wordt. Het is zeker een aanrader om dit te bezoeken. We vinden het allemaal heel erg interessant, maar het is binnen erg benauwd en de hoeveelheid informatie is enorm. Ik hou het echter niet uit en we besluiten vroegtijdig te vertrekken om later eventueel weer terug te komen (dat is er echter niet meer van gekomen). De rest van de dag struinen we lekker door de stad, waarbij we langs vele mooie oude (gerestaureerde) gevels en gebouwen komen.
Riga is een heerlijk stad om rond te lopen, het centrum is autovrij en overal heb je wel een bankje of terrasje en later op de dag spelen er vaak bandjes. Na het avondeten eindigen we dan ook weer op het terras van ‘No Problem' waar ze zo'n heerlijk alcoholvrije cocktail hebben vers fruit, echt een aanrader! Deze avond speelt er een heel ander bandje dan gisteren. Dat van gisteren was meer een achtergrond coverbandje, maar deze keer is het een Russische band die gedeeltelijk met alternatieve en gedeeltelijk met moderne elektrische instrumenten op humoristische wijze, vrolijke en energieke Russische muziek maken.
Ze doen dit echt heel erg leuk en ze spelen zelfs een melodie van ‘daar wordt aan de deur geklopt ....' (bij ons een sinterklaasliedje, maar volgens hen een stukje muziek geïnspireerd op een Oostenrijkse melodie, zo zie je maar weer .....) Ik vind het zo leuk, dat ik aan het eind van de avond met twee cd's weer terug bij de camping aan kom. Het koelt 's nachts weer even af tot 17 graden, wat ook voor de nachtrust zeker bevorderlijk is.
Vanaf Riga rijden we via Jürmala, dat zich net buiten Riga aan de kust bevindt, verder in westelijke richting. Jürmala was in de tsarentijd al een geliefd vakantieoord voor de rijken en je ziet daar dan ook grotere huizen langs de wegen als elders. Dit is niet te vergelijken met oorden als Nice of St Tropez bij de Middellandse Zee, maar je proeft er wel wat meer rijkdom dan bij de ‘gewone' plaatsen waar je door heen rijdt. In het Kemeri-natuurgebied parkeren we de camper bij het strand en nemen een pauze aan de zee. Hoewel het er erg mooi uit ziet, is de zee niet bepaald aantrekkelijk om er in te gaan zwemmen. Tot aan het strand zit het vol met algen, je ziet zelfs een hele groene gloed over het water. Geen pootje baden dus. Je ziet niet veel mensen het water in gaan, maar een enkeling durft het toch aan, even later druk zijn zwembroek uitspoelende van al die vuiligheid.
We overnachten die nacht op de picknickparkeerplaats ‘Engures Ezers' waar we 's avonds een wandeling maken naar de vogeluitkijktoren, met uitzicht over het moerasgebied waar tevens wilde paarden en runderen leven. De runderen horen we wel, maar zien we niet, de paarden daarentegen komen zowat over ons pad. Een echte wilde indruk maken ze niet. We denken dat ze ook bijgevoerd worden, want mensenschuw zijn ze al helemaal niet. Toch leuk om te zien. Voordat we teruggaan naar de camper, genieten we van het uitzicht op de ondergaande zon vanaf de uitkijktoren.
Tot nu toe heb ik steeds gedeeltes van onze route uit de Womo-reisgids voor de Baltische Staten gehaald. Het duurt Menno echter allemaal te lang en hij wil wat vaart maken. We vervolgen dan ook niet meer de route langs de kust, maar steken Letland als het ware dwars over in zuidelijke richting. Onderweg zien we veel ooievaars, zoals overal in de Baltische Staten, vaak op één van de enorme nesten op hoge palen, maar ook regelmatig in de weilanden op zoek naar voedsel. Meestal een stuk of twee of drie, maar soms ook hele groepen.
Uiteindelijk komen we onder in Letland aan bij het grote kasteel Pilsrundale. Het is werkelijk een prachtig kasteel, enorm groot en mooi gerestaureerd. Van de 138 kamers kunnen we er zo'n 40 bezichtigen, van klein tot heel groot. De gouden zaal is heel erg indrukwekkend, maar de witte zaal vind ik het meest bijzonder. Het betreft hier de voormalige balzaal, waarbij het belangrijk was dat de danskostuums van de dames de aandacht trokken en niet de zaal. Maar de details van de ornamenten, die nergens identiek zijn, maar toch een eenheid en symmetrie weergeven, maken de zaal heel bijzonder.
Zoals gebruikelijk heeft een kasteel ook een park. In tegenstelling tot de verwachtingen, viel dit park ons nogal tegen. Velen delen waren niet ingepland met bloemen en hadden dus kale borders. Alleen het voorste gedeelte, de rozentuin, was leuk om te zien maar niet zeer indrukwekkend.
We reizen verder en passeren al snel de grens naar Litouwen. Onderweg begint het ineens enorm te plenzen. We zijn dankbaar voor de afkoeling, ook al is hij maar tijdelijk. De volgende dag is het namelijk al weer 35 graden, net zoals de dag ervoor. We bezoeken een bizon-centrum waar ze deze dieren fokken en weer terug in het wild zetten, althans terug in een 50 hectare groot grondstuk, waar de dieren net als lang geleden in kuddevorm kunnen leven.
Een vriendelijke opzichter toont ons een paar bizons die op een afgesloten stuk weiland staan, de ‘wilde' bizons zou je vanaf het bezoekersplatform kunnen zien, maar op dit moment zijn ze in geen velden of wegen te bekennen. De opzichter (die geen Engels of Duits spreekt) legt ons met handen en voeten uit dat er twee stieren zijn en meerdere vrouwtjes, elk verdeeld over 25 hectare grond, anders wordt het vechten tussen de stieren.
Van hier uit rijden we door naar het Centrum van Europa. Je zou het misschien niet verwachten, maar in Litouwen, niet ver van Vilnius, bevindt zich het midden van Europa. We blijven op de parkeerplaats staan om te overnachten. Het is vandaag weer 35 graden en we staan er pal in de zon. Nergens is er schaduw en er is geen wolkje in de lucht. Afkoeling hoeven we niet te verwachten, zelfs 's nachts blijft het bloedheet. We slapen slecht, mede door de auto's die 's nachts blijkbaar de behoefte hebben om daar even op de parkeerplaats te verblijven, met een kleedje o.i.d. in het gras te zitten en later weer te vertrekken. Vroeg in de morgen (rond 5:00 uur) komt er ook nog iemand een rubber bootje opblazen om in het meertje verderop te gaan vissen.
In de ochtend rijden we door naar Vilnius, de hoofdstad van Litouwen. Onderweg komen we weer de vele kamikaze piloten tegen, zoals we al eerder in de Baltische Staten hebben meegemaakt. Het verkeer is hier echt heel ongeduldig. Men haalt te pas en te onpas in, ook al is het een onoverzichtelijke situatie. Op de ‘grotere' wegen, waar zich twee banen bevinden (voor elke richting één), halen ze in terwijl jij daar als tegenligger aan komt rijden. De bedoeling is dan ook echt dat jij dan in de (gelukkig meestal nog wel verharde) berm moet gaan rijden, zodat er dus drie auto's naast elkaar passen. En dan moet je nog oppassen ook, want op die berm rijden fietsers of lopen voetgangers. Het is jammer dat veel bestuurders er gewoon op anticiperen en op voorhand al die berm in gaan om anderen te ruimte te geven om in te halen, waar het eigenlijk niet kan. Misschien dat het hier vroeger, toen er nog geen strepen op de weg stonden, heel gewoon was, maar het zijn natuurlijk geen veilige situaties. Verder zijn veel wegen hier slecht onderhouden. Het asfalt wordt gelapt waar het kan, de ene reparatie over de andere en de wegen zijn dan ook soms ware lapjeskatten.
Verder zijn de wegen hobbelig, iets wat voor onze camper niet echt bevorderlijk is. Ik hou mijn hart vast als we weer over zo'n vaak niet van te voren te bespeuren hobbel of door een kuil rijden, en hoop dan maar dat de camper niet begint te stuiteren waarbij de voorwielen van de grond kunnen komen. Dit is ons echter wel een paar keer overkomen. Als daarbij dan ook nog de achterkant van de camper de grond zou raken, dan zou het chassis kunnen verbuigen met alle vervelende gevolgen van dien. Natuurlijk pas je je snelheid op deze wegen aan (we rijden dan 50 tot 60 km/uur op een weg waar je 90 mag rijden), maar je ziet het van te voren vaak gewoon niet als de weg weer zo gaat deinen. En dan heb je nog de niet-geasfalteerde wegen. Deze zie je nog veel in de minder bevolkte gebieden. Het zijn stoffige paden van zand en stenen, die met een soort rupsbanden o.i.d. zijn aangereden. Door de hierdoor ontstane ribbels, kun je vaak niet harder dan 20 of 30 km/uur rijden en dan nog wordt je helemaal gemilkshaked.
Eenmaal in Vilnius aangekomen willen we daar net zoals in Tallin en Riga op de stadscamping gaan staan, maar bij het bereiken van deze camping, zakt de moed me in de schoenen. Zoals we al wel dachten is dit ook een parkeerplaats, maar deze is werkelijk nog erger dan die in Tallin. Er is hier helemaal geen gras te bekennen. Het is echt een parkeerplaats, afgezet met hekken eromheen, een keet als receptiegebouw en nergens schaduw.
Het is er bloedheet op het asfalt en als we horen dat er alleen maar internet in de ‘receptiekeet' is op een vaste pc tegen hoge vergoeding, hebben we al snel besloten. Hier gaan we niet staan! We rijden door naar een camping, zo'n 40 km onder Vilnius, camping De Harmonie in Rudiskes, gerund door een Nederlander die hier al bijna 20 jaar zit. Het is een mooie camping te midden van bomen en gras, speels opgezet en het is er heerlijk rustig. We plaatsen de camper in de schaduw van wat bomen en het voelt echt even als bijkomen. Nog altijd is het heet, nog steeds 35 graden, maar dit geeft een klein beetje verlichting. Helaas is er geen wifi, maar de behulpzame eigenaar laat ons zijn internet gebruiken, waardoor we toch dit reisverslag kunnen bijwerken.
Omdat het ook de volgende dag nog steeds 35 graden is, besluiten we een dagje rust te houden. De camper staat hier gedeeltelijk in de schaduw en ondanks dat het natuurlijk nog steeds heel erg warm is, zijn we tevreden met onze keuze. Morgen willen we de hitte weer trotseren en alsnog Vilnius opzoeken om de oude binnenstad te zien. Daarna reizen we door naar Polen, waar op dit moment Menno zijn ouders zich bevinden en die we volgend weekend op gaan zoeken.
Finland: van Santa Claus tot zinderende zomerhitte .......
Vanaf het Inari-meer zakken we weer af in zuidelijke richting. Ons volgende doel is Rovaniemi. Dit is een tamelijk grote plaats voor de noordelijke regio van Finland. Iedereen die via Finland zijn route naar of van de Noordkaap maakt, gaat via Rovaniemi. Daar passeer je namelijk ook de poolcirkel.
En wat deze plaats verder bijzonder maakt, is dat de Kerstman daar te vinden is! Daar moeten we natuurlijk even nader kennis mee maken. Maar voordat we dit kunnen gaan doen, is er nog wat werk aan de winkel. Onze band is dan wel ondertussen verwisseld, Menno is er toch van overtuigd dat het wiel goed afgesteld moet gaan worden. Het lager mag dan speling hebben gekregen, maar dit kon nooit zoveel zijn dat dit het afslijten van de band in die mate kon hebben veroorzaakt. En als we hier niets aan doen, dan hebben we een nieuwe band nodig, nog voor dat we weer thuis zijn. In Rovaniemi moet een Iveco-garage zijn, dus gaan we op zoek. We vinden hem, maar het blijkt slechts een Iveco service-punt te zijn i.p.v. een echte Iveco-garage en ze kunnen voor ons het wiel niet opnieuw afstellen. Ze sturen ons naar de bandenboer aan de overkant, maar daar blijkt de apparatuur niet geschikt te zijn voor onze camper. De camper is te breed voor de brug en ze kunnen de spiegels niet geheel voor de achterwielen plaatsen vanwege de opbouw van de camper. We krijgen een nieuw adres van een garage mee en gaan weer op zoek. Dit blijkt een Volvo truckcentrum te zijn. Ik leg het probleem opnieuw voor en na veel kijken en overleggen door diverse medewerkers, besluiten ze het te doen. Ze geven daarbij aan dat het systeem met de spiegels om dezelfde reden als bij de bandenboer niet gaat lukken, maar ze gaan het op de oude manier doen: met het meetlint. Er werkt een echte oude knar, die dat jaren heeft gedaan, want tot zo'n 6 a 7 jaar terug, waren die spiegels er nog niet en werd elke truck op deze wijze afgesteld. Ongeveer een half uurtje later zijn we prima geholpen. Wat bleek nu, het wiel stond 7 mm naar buiten i.p.v. 2 mm naar binnen, zoals het zou moeten zijn. Had Menno toch gelijk!
Na deze fantastische service gaan we op zoek naar Santa Claus Village. Dit is het ‘dorp' van de Kerstman, waar ook tevens de poolcirkel te vinden is. Het dorp bestaat eigenlijk alleen maar uit souvenirwinkeltjes. Het enige leuke winkeltje is eigenlijk het postkantoor van de Kerstman. We hebben al snel genoeg van alle souvenirwinkeltjes en gaan op zoek naar de Kerstman. Deze blijkt in een soort van ‘torenkamertje' in één van de winkels te zitten, waarvoor je echt apart dit kamertje in moet en waarbij je vervolgens met de Kerstman op de foto kan. Niet geheel onze stijl en we gaan dan ook een beetje teleurgesteld terug naar de camper.
De volgende dag gaan we naar Santa Park. Dit ligt slechts twee kilometer verderop en bevindt zich diep in een grot. Deze keer geen grote verzameling van souvenirwinkeltjes, maar een geheel andere beleving. De opzet van dit park is dan ook anders. Het is meer een soort van pretpark, waar je dan ook entree voor betaalt i.t.t. Santa Claus Village. Het geheel is natuurlijk voornamelijk op kinderen gericht, maar ook voor ‘grote kinderen' is het er erg leuk. Er is een ijsgalerij, met ijssculpturen van Arctische dieren en de vrouw van de Kerstman bakt gingerbread in haar eigen bakkerij.
Verder is er een treintje waarmee je een tochtje langs de ‘vier seizoenen' kunt maken (lijkt een beetje op het carnavalfestival van de Efteling) en in de centrale hal is een podium met grote tafels en een bar, waar je onder het genot van een drankje kunt genieten van een voorstelling. Maar wat natuurlijk nog het allerbelangrijkste is van Santa Park, je kunt er de Kerstman ontmoeten! Deze keer geen torenkamertje achteraf, maar een eigen ‘huisje' waar de deur altijd open staat. Niets staat een ontmoeting met deze man dan ook meer in de weg en ook ik ga hem de hand schudden. Hij wenst ons een mooie zomer in Finland en zowel Menno als ik gaan met hem op de foto. Dat is natuurlijk kassa! Geen goedkope foto, maar wel een leuke herinnering!
We rijden weer zuidelijker en moeten onderweg goed opletten. Nog meer dan in Noorwegen bevinden zich hier vaak rendieren op de weg. Dit geldt overigens voor het gehele noorden van Finland. Ze steken zomaar over vanuit de bossen langs de wegen of lopen op hun gemak een stukje over de weg.
Zoals iedereen wel zal weten bestaat Finland voornamelijk uit bossen en meren. Ondanks dat de natuur hier minder indrukwekkend is dan in Noorwegen, heeft het wel iets rustieks over zich. Sommige plekken doen zelfs een beetje veluwe-achtig aan. Een beetje eentonig wordt het op den duur wel, maar als je je dan weer beseft dat je hier eigenlijk eindeloos door bosgebieden kunt rijden, zonder een stadje tegen te komen, dan is dat ook wel weer bijzonder. Waar vindt je nu zoveel aaneengesloten stukken bosgebied, waarbij je tevens van die mooie meren tegenkomt die soms als ware gladde spiegels de natuur ‘dubbel' laten zien.
Na verloop van tijd komen we uit in Ranua, waar we de Ranua Artic Zoo bezoeken. Dit is een dierentuin, anders dan anderen. Je loopt hier over een houten pad van 2,5 km lang over een bergachtig terrein, waarbij je langs diverse Arctische diersoorten komt. De meeste dieren hebben hier meer ruimte dan in een gewone dierentuin. Toch blijven we het zielig vinden voor de grote uilen die in hun enorme kooien, toch moeilijk hun vleugels echt kunnen uitslaan. Hetzelfde geldt voor de adelaars. En ook de bruine beren en de ijsberen maken geen gelukkige indruk. De ijsberen lagen natuurlijk voor pampus vanwege de zomerwarmte en één van de bruine beren bleef maar langs het hek lopen alsof hij heel graag zijn horizon wilde verbreden. Ook al hebben ze daar enorme terreinen, het is voor zo'n dier natuurlijk maar een klein stukje territorium.
We vervolgen onze route door Finland langs de rechterzijde en dus langs de Russische grens omlaag. Onderweg bekijken we loopgraven die herinneren aan de Winteroorlog tijdens WOII tussen Finland en Rusland. We overnachten soms op erg leuke picknickplekken, waar het prima vermaken is in de mooie omgeving en waar je vaak 's avonds een vuurtje kunt stoken. Eén keer hebben we echt een hele mooie houten hut meegemaakt, waar een complete haard in gebouwd was. Verder stonden er wat grote picknicktafels binnen en was er een enorme houtvoorraad aanwezig. Wat een service!
In het noorden hadden we het wat de temperatuur betreft prima, maar nu we steeds zuidelijker komen, gaat ook het kwik omhoog. We maken zo'n vier a vijf dagen mee waarbij de temperatuur overdag tot wel 35 graden oploopt en waarbij het ‘s nachts buiten niet verder afkoelt dan tot 20 a 25 graden (in de camper zakt het dan maar tot 25 a 28 graden). Wat een ommezwaai! Dat zijn we echt niet gewend en we houden al helemaal niet van dergelijke hitte. Het is bovendien ook erg benauwd en het voelt voor ons een beetje als de dag uitzitten. We maken dan ook veel kilometers omdat we zo nog wat rijwind hebben, want een airco hebben we niet. Onderweg bekijken we nog wat bijzonderheden die we uit onze Womo-reisgids halen. Zo lopen we over een houten pad langs de stroomversnelling van Lentuankoski, bezoeken we de grootste houten kerk van Noord-Europa in Kerimäki
en bekijken we nog wat oude gebouwen in het historische centrum van Hamina, zoals o.a. een Lutherse en een Orthodoxe kerk. Verder bezoeken we een middeleeuwse kerk in Pyhtää, die weer geheel anders is dan de andere kerken die we tot nu toe hebben gezien. In Imatra bekijken we de Imatrankoski, opnieuw een stroomversnelling. Maar deze wordt in de zomertijd kunstmatig elke avond om 18:00 uur onder begeleiding van muziek gecreëerd, waarbij de oude dam, die ondertussen is vervangen door een nieuwe centrale, voor de toeristen geopend wordt en waarbij het water zich dan een half uur lang door de nauwe kloof een weg naar buiten baant. Wat een gebulder!
We rijden verder door een landschap dat steeds opener wordt. Het zuiden van Finland lijkt meer op Duitsland en Tsjechië. Dit komt door de vele landbouwvelden die zich bevinden in de heuvelachtige omgeving. Uiteindelijk komen we aan in Helsinki waar we overnachten op de stadscamping Rastila. Op deze manier kunnen we gemakkelijk met de metro het centrum van Helsinki bereiken. Het is ondertussen gelukkig niet meer zo warm als de laatste dagen, namelijk zo'n 22 graden, een prima dag voor een bezoek aan de hoofdstad van Finland. We beginnen bij het centraal station, wat op zichzelf al een bijzonder gebouw is. Vandaar uit lopen we richting de marktplaats, waarbij we onderweg langs vele winkels en parkachtige stadsgedeelten komen.
We bekijken de grootste Orthodoxe kerk van West-Europa, waar op dat moment een doopdienst gehouden wordt. Wat een pracht en praal allemaal. De marktplaats bevindt zich bij de haven, vanwaar ook de ferry naar het eiland Suomenlinna vaart. Dit is een eiland wat eigenlijk geheel bestaat uit een oude militaire vesting, dat ondertussen op de lijst van Unesco staat. We lopen daar een paar rond en bekijken oude vestinggebouwen, vele kanonnen, een kerk en komen langs parken waar mensen genieten van een picknick in de zon.
We gaan uiteindelijk met de ferry weer terug naar de haven van Helsinki en bekijken het grote witte Senaatsgebouw. Van hieruit lopen we een stuk noordelijker in de stad en komen langs het Fins nationaal theater om zo vervolgens bij een bijzondere kerk uit te komen.
Deze bevindt zich namelijk geheel in een rots, is volledig rond van vorm waarbij het licht binnenkomt door de ramen die zich weer in een cirkel in het plafond bevinden. Eigenlijk is het geheel een soort van koepel waarvan het topje een stukje uit de enorme rots tevoorschijn komt voor de lichtinval. Een apart gebouw op een aparte plek. De rots bevindt zich namelijk te midden van een woonwijk van Helsinki, dat voornamelijk uit oudere flats bestaat. We waren nog net op tijd, want nadat we de kerk verlaten, worden de deuren achter ons gesloten. We hebben ondertussen een aardig beeld van Helsinki gekregen en zijn ook best moe. We gaan met de metro weer naar de camping om daar uitgeput aan te komen en zo van onze laatste avond in Finland te genieten. Hierna willen we namelijk de overtocht naar Tallin in Estland gaan maken om daar aan onze reis door de Baltische Staten te beginnen . Wordt vervolgd .....
71 graden noord!
We vervolgen onze weg over de Lofoten en brengen daarbij nog een bezoek aan het Lofoten Aquarium. De reisboeken waren tamelijk lovend over deze attractie, maar wij vonden het eigenlijk maar een
beetje een sneue vertoning.
Veel aquaria zijn klein en doordat het buiten regende en iedereen dus met natte jassen naar binnen ging, waren vele ruiten nat en vies. Geen echt mooi gezicht, maar het ergste was eigenlijk nog wel
dat er in de boeken stond dat de dieren daar in hun natuurlijke habitat te bewonderen waren. Zeg dat maar eens tegen de zeehonden en otters die naar onze mening toch wel in erg kleine bassins
buiten gehuisvest waren.
Van vele vissen binnen in de aquaria hadden we ook zeker het idee dat ze daar niet lekker in hun vel zaten (dat is natuurlijk ook onmogelijk in zulke kleine waterbakken), maar het ergste vonden we het voor de rode zalm. Deze dieren willen afstanden zwemmen en je zag ook dat veel neuzen van deze vissen beschadigd waren door het botsen tegen de ruiten. Echt heel triest.
Teleurgesteld rijden we verder door de mooie omgeving van de Lofoten, richting de E6 die ons steeds noordelijker brengt.
Onderweg maken we nog een kleine d-tour langs de Malselvfossen, een waterval waar ook weer hordes toeristenbussen op af komen, maar ok, hij was zeker wel mooi om te zien. Deze waterval was niet echt hoog, maar wel heel lang en het water kolkte er enorm.
Eenmaal weer terug op de E6, gaan we verder richting Tromso. Deze grotere stad ligt een stukje van de E6 af, maar we wilden hem niet overslaan. We rijden over de grote brug naar het deel van de stad waar zich het Polaria bevindt. Een soort centrum over allerlei zaken die zich boven de poolcirkel afspelen. Een beetje klein was het wel, en het was ook met name op kinderen afgestemd, zeker wat de interactieve activiteiten en ‘spelletjes' betreft, maar ze tonen er ook een mooie panorama-film over Svalbard. Dat is Spitsbergen, het eiland van Noorwegen dat nog noordelijker dan de Noordkaap ligt. Na de film, loop je via een andere uitgang door een soort ‘Arctische gang' waar je kennis kunt maken met o.a. permafrost (de altijd bevroren grond zoals hij op Svalbard aanwezig is). Die grond is daar natuurlijk niet echt, maar je kunt wel voelen hoezeer deze bodem veert. Vreemde ervaring. Verder loop je langs mooie opgezette nagemaakte taferelen die je op Svalbard kunt tegenkomen, zoals een ijsbeer, rendieren, diverse soorten vogels en uiteraard ijs. Uiteindelijk kom je uit bij een zeehondenbassin, waarbij je van onderaf de zeehonden kunt zien zwemmen.
Leuk om te zien, maar ook hierbij vraag ik me af hoe de zeehonden het zelf vinden om dag in dag uit maar in dat bassin te zwemmen (dat zich overigens binnen en niet buiten bevindt). Hetzelfde geldt ook voor de vissen en Koningskrabben in de aanwezige aquaria, waarbij ik wel moet opmerken dat de aquaria hier een stuk schoner waren dan op de Lofoten.
Vanuit Tromso rijden we weer terug richting de E6, want de Noordkaap roept!
Het is ondertussen kouder geworden, de verwarming gaat zelfs even aan. Het is onderweg mistig en veel bergtoppen zijn hierdoor weer niet zichtbaar. Jammer, maar dat hoort natuurlijk bij Noorwegen. Een dag later hebben we weer mooi weer en we overnachten op een parkeerhaven langs de E6, waar 's avonds om 22:00 uur nog steeds de zon vol op de camper schijnt. Het is zelfs nog gewoon warm in de zon, jammer alleen van al die muggen, dat is voor ons echt een plaag.
De weg naar de Noordkaap wordt steeds mooier. De vegetatie verandert en onderweg komen we steeds meer rendieren tegen. De eerste keer dat je dit overkomt is dat machtig mooi en zeker een moment om nooit te vergeten. We zien zelfs hele kuddes. Hoe verder je naar de Noordkaap komt, hoe kaler de omgeving (je komt immers boven de boomgrens uit) en hoe vaker je rendieren tegenkomt. Ze lopen gewoon los aan de zijkant, maar vaak ook gewoon midden op de weg, net zoals de schapen in het zuiden van Noorwegen.
Dan besef je wel heel goed dat je in het hoge noorden, in het land van de Sami's bent, in Lapland dus! Voordat we bij de Noordkaap aan kunnen komen, moeten we eerst nog door een 7 km lange tol-tunnel, men zegt de duurste van Noorwegen. Voor voertuigen tot 6 meter valt dit wel mee, die betalen ongeveer vijftien euro. Ben je zoals wij net iets langer (namelijk 7,6 meter) dan mag je het veelvoudige betalen, namelijk zo'n 65 euro. Dat vind ik toch wel erg uit verhouding liggen. En dan moet je je bedenken, dat je die tunnel op de terugweg nog een keer moet nemen, want een andere weg terug is er niet. Kassa!
Eenmaal op de Noordkaap voelt het alsof we het eindpunt van onze reis hebben bereikt.
We maken natuurlijk een rondreis, dus dat is niet zo, maar noordelijker kunnen we ook niet. Er staan al vele campers, maar ook auto's en motoren op de parkeerplaats en we zoeken een plekje. De toegangsticket is twee dagen geldig, dus je mag er overnachten. En dat is natuurlijk ook wat veel campers doen. Er is best wat te zien op de Noordkaap. Ik dacht dat het alleen maar de bekende bol was, die je daar ziet, maar je hebt er ook diverse gedenkstenen, zoals bijvoorbeeld die voor de ‘kinderen van de wereld'. Het bezoekerscentrum is tot 01:00 uur 's nachts geopend, waarin zich een filmzaal bevindt (waar elk uur een zeer mooie film over de Noordkaap in alle seizoenen op een panoramascherm wordt vertoond), uiteraard een souvernir-shop, maar ook een restaurant, een bar, een coffee-corner en er is een lange gang, die als het ware de grond in loopt en die uitkomt bij de bar, waar zich tevens de ‘Kings View' bevindt. Een uitzicht over zee, gemaakt in de rots, waarbij je vanachter grote ramen naar de zee kunt kijken, maar waar je ook naar buiten kan om tussen twee betonnen wanden (niet echt aantrekkelijk dus) over een railing naar de zee te kijken. Het uitzicht vanaf de bekende bol of vanaf de vele andere punten op de Noordkaap is zeker meer de moeite waard.
's Middags was het nog niet overdreven druk, maar na een uur of acht staat de busparkeerplaats helemaal bomvol met tourbussen. Ladingen toeristen worden afgeleverd om hier voor twee of drie uur de nooit ondergaande zon mee te maken. En ze hebben, net als wij, geluk. Het weer zit ons echt mee. Je kunt het natuurlijk ook bewolkt en stormachtig treffen, maar bij ons schijnt de zon de hele nacht. Zelfs om 3:00 uur 's nachts schijnt de zon nog volop en een enkeling is dan ook buiten om hiervan te genieten. Zo ook Menno die een nachtelijke wandeling van zo'n 4 km heeft gemaakt een heuvel op, iets van de parkeerplaats afgelegen, om zo een mooi overzicht van de Noordkaap te hebben.
Het is een bijzonder licht die midzomernachtzon, maar moeilijk op foto vast te leggen.
De volgende dag is het nog steeds mooi weer, nog warmer zelfs en we vinden het maar moeilijk om te vertrekken. We maken diverse wandelingetjes gedurende de dag en bekijken nogmaals de mooie panorama-film. Uiteindelijk vertrekken we rond de tijd dat de nieuwe busladingen met toeristen er al weer aan komen. We overnachten op een parkeerhaven van een mooi uitzichtpunt, vanwaar we zelfs in de verte de campers en het bezoekerscentrum van de Noordkaap nog kunnen zien. Helaas, zijn hier weer veel muggen, dus we genieten tot laat van de zon vanuit de camper.
Vanaf hier rijden we eerst een groot deel dezelfde route terug, een andere optie is er namelijk niet. Aanvankelijk wilden we naar het eindpunt van de E6 rijden, dat is nog een eindje door naar Kirkenes, maar in Lakselv kwamen we er achter dat de linkervoorband geheel scheef afgesleten was.
Hier konden we echt geen honderden kilometers meer op rijden. We moesten dus een bedrijf zoeken dat de band kon verwisselen en waar ze hem opnieuw konden afstellen. In Lakselv (een wat grotere plaats) kon niemand (of wilde niemand) ons helpen, op één bedrijf na waarbij helaas bleek dat hun apparatuur niet voor kleine trucks geschikt was, alleen voor de maten van autobanden. Onze geplande route liep verder nergens meer langs wat grotere plaatsen en we passen dan ook de plannen aan en rijden naar Karasjok, waar we hoopten een ander garagebedrijf te vinden die ons wel kan helpen. Helaas blijkt deze plaats nog kleiner dan Lakselv en een vriendelijke man bij het Statoil tankstation legt ons de weg uit naar een garage net over de grens in Finland. De volgende dag rijden we er heen. Ze kunnen wel onze band verwisselen (we hadden uiteraard een reserve mee) maar er was geen tijd om uit te lijnen. Bij het verwisselen van de band krijgen we te horen dat het door het lager moet zijn gekomen. Daar zit namelijk speling op. Vreemd, want deze was na onze vorige reis vervangen en dat is nu zo'n 6000 km terug.
Van hieruit rijden we verder Finland in en we eindigen deze dag op een camping in Inari aan het grote Inari-meer.
Van oost naar west, via bruggen en boten, steeds verder naar het noorden .........
We vervolgen onze reis naar Roros, het oude mijnstadje dat op de lijst van Unesco staat. We dachten aan te komen bij een verlaten stadje dat geheel in het teken stond van de historie van de koperverwerking. Het stadje is helaas ondertussen uitgegroeid tot een grote toeristische plek, waar de commercie hoogtij viert. Het echte oude gedeelte is dan ook maar een deel van dit stadje, waardoor het verwachte effect verloren is gegaan.
Het valt ons dan ook wat tegen en we gaan al snel weer verder naar de Dovrefjell ,om daar nog eens de kans te krijgen de muskusossen te zien. Vorig jaar hadden we dit beschermde natuurgebied ook al aangedaan en we hadden het geluk dat we toen twee muskusossen konden zien, weliswaar in de verte, maar gezien de grootte van deze dieren, is dat wel zo veilig! We overnachten op een mooie plek langs weg 29 waar we vorig jaar al eens hadden gestaan, omdat je op de Dovrefjell zelf niet mag overnachten. De volgende dag blijkt helaas dat er activiteiten zijn op het terrein en we mogen er niet op. We kunnen óf een dag wachten, óf verder gaan. Omdat je nooit de zekerheid hebt dat je de muskusossen ziet en het bovendien zeer regenachtig was die dag, besloten we verder te reizen. We rijden via Dombas, naar het Romsdal. Onderweg zien we onze eerste echte wilde levende eland. Menno had hem zien oversteken en wees mij er op dat hij aan de kant van de weg stond. Het duurde even voordat ik hem zag, maar ik geloofde in eerste instantie niet dat het een echte was. Het zou niet de eerste keer zijn dat het om standbeeld langs de weg ging en ik dacht echt dat hij me in de maling nam. Totdat het beest zijn kop omdraaide toen we er voorbij reden en ik dus te laat was om een foto te maken. We zijn nog snel gekeerd, maar ondertussen was de eland al een eindje een weiland in gelopen. Toch hebben we nog wat foto's kunnen maken.
Onze eerste echte levende wilde eland is een feit! Het Romsdal is een prachtig gebied waar we drie jaar geleden met de auto al eens door heen waren gereden. Deze keer is het erg mistig en daardoor zie je niet het effect van de hoge bergwanden. De route door dit dal, wordt gaandeweg steeds smaller en dat is een hele indrukwekkende ervaring, zo strak tussen die hoge wanden door, maar helaas hebben we dat effect door de mist deze keer niet kunnen ervaren. Ondanks dat, was het nog steeds een mooie route.
Aan de vrachtwagen kun je een beetje zien hoe hoog het is.
We zijn ondertussen al weer aan de westkust van Noorwegen aanbeland, waar we de Atlantische route nemen naar Kristiansund. Dit is een weg die bestaat uit meerdere bruggen die over eilanden voeren. Het in de reisboeken beschreven effect van het ‘boven water zweven' blijft echter uit. Het valt in zijn geheel nogal tegen. De vorm van de eerste brug is zeker indrukwekkend, maar dat het is dan ook, de andere bruggen zijn gewone bruggen en het zijn er maar een paar.
Links zie je de Atlantische brug.
De andere brug(gen).
Eenmaal in Kristiansund aangekomen maken we nog een wandeling langs de kade en door het stadje. Daarna rijden we door over weg 680 richting Trondheim. Onderweg zien we een mooi overnachtingsplekje, een parkeerhaven langs de weg met picknicktafels en een prachtig uitzicht over een fjord in het dal.
's Nachts worden we helaas abrupt gewekt door een rondjes slippende oude Mercedes naast onze camper, midden op de weg. Het is natuurlijk klaarlicht 's nachts en je zou maar zo afgelegen wonen en als jongere niets te doen hebben, dan moet je toch iets. Omdat onze overnachtingsplek in een bocht ligt, en we niet het risico willen lopen dat ze bij het terugkomen over deze weg, de bocht uitvliegen tegen onze camper aan, besluiten we te vertrekken. Het is ondertussen drie uur 's nachts. Er hangt veel nevel in de dalen en we zien veel herten langs de weg, die zie je anders ook niet. Toch ook wel weer een mooie beleving. Onderweg worden we nog eens ingehaald door dezelfde oude scheurende Mercedes. Echt lekker voelt het niet, je voelt je toch opgejaagd. Eenmaal aangekomen in Kyrksaeterora, de eerste plaats 20 km verderop, komt de Mercedes ons nog eens langzaam tegemoet en wuiven twee jongeren ons pesterig het dorp uit. We voelen ons niet op ons gemak en rijden nog een heel eind door voor we een nieuwe overnachtingsplek uitkiezen. We hebben de Mercedes niet meer gezien, waarschijnlijk was de lol er voor hen ondertussen wel van af. Bovendien werden de wegen ook steeds minder geschikt om rond te scheuren.
De volgende dag rijden we door naar Trondheim, waar we na een lawaaierige nacht door de vele rondhangende meeuwen, de volgende dag de stad gaan bekijken. We bezoeken er de beroemde kathedraal, de Nidaros Dromen, en Stiftgarden, het grootste houten gebouw van Noord-Europa, een soort paleis van hout. Het was vandaag zonnig en warm, al met al een mooie dag voor een stadwandeling.
Vanaf Trondheim nemen we eerst de kustroute omhoog richting Bodo. Dit is voornamelijk over weg 17. Hierbij horen ook zo'n 8 pondjes. De meeste pondjes duren niet zo lang, maar het deinen van de
boten, doet mij niet veel goed. Ik heb gewoon geen zeebenen, dat is me ondertussen wel duidelijk geworden. Er is één wat langere overtocht , waarbij je ook naar boven het dek op kan, alwaar je
heerlijk van het uitzicht kunt genieten. Dat is weer eens een andere ervaring. Op een gegeven moment buigen we af van deze kustroute en rijden weer richting de E6 om zo vervolgens bij het
Poolcirkelcentrum op de poolcirkel uit te komen. Voelt toch wel als het bereiken van een mijlpijl. Hier is een gedenkteken geplaatst voor de Joegoslavische krijgsgevangenen die tijdens de tweede
wereldoorlog gesneuveld zijn bij het aanleggen van de spoorlijn naar het noorden. Verder stikt het er van de stapeltjes stenen. We vinden zelfs de stapel die Floortje tijdens haar reis om de
poolcirkel voor 3-op-reis heeft gemaakt, en die door velen is aangevuld. Ook wij leggen hier een steentje bij.
Verder is het geheel een kale vlakte met maar één gebouw erop, natuurlijk een souvenirshop! We vervolgen dan ook snel de E6 en maken nog een D-tour langs de Saltstraumen. Hier verandert de stroming van het water elke 6 uur van richting en zie je een soort grote bubbels van water omhoog komen. Een vreemd natuurverschijnsel. Het veranderen van de stroming maken we niet mee, maar de bubbels zijn duidelijk zichtbaar.
Van hieruit rijden we verder naar Bodo dat zich aan de kust bevindt. Vanuit Bodo gaat de langste overtocht tot nu toe, namelijk één van ruim drie uur, naar de Lofoten. We staan vooraan in de derde rij te wachten op de boot, die over drie uur zal vertrekken. Ondertussen maken we ons avondeten klaar. Nog net op tijd zijn we klaar met de vaat, als de motoren en de eerste auto's en campers al de boot oprijden. Het gaat er nog om spannen. Is er wel genoeg plaats? Op een afstandje zien we boot steeds voller worden en de vrachtwagen die achteraan in de tweede rij staat (onze voorganger dus eigenlijk) mag er niet meer op, hij is te lang. Even wordt er druk gediscussieerd tussen het personeel van de boot en de kade, maar gelukkig, wij mogen er nog op. Met behulp van wat dirigeerwerk van het personeel kunnen we het ‘hek sluiten'.
Links zie je het laatste plekje dat wij mochten vullen.
Wat een geluk, anders moesten we nog eens zes uur wachten op de volgende boot. Halsoverkop moeten we wat spullen bij elkaar zoeken om die drie uur door te brengen, we mogen blijkbaar niet in de camper blijven, dat hadden we niet verwacht en daar waren we dus niet op voorbereid. We verlaten het ruim waar alle voertuigen staan en gaan eerst naar het dek om daar te genieten van het uitzicht. Het waait wel aardig, maar er schijnt ook een zonnetje. We nemen een stoel en zitten de eerste anderhalf uur buiten op het dek. Even hebben we het zonnetje ook echt mogen voelen, maar de meeste tijd zat je in de schaduw, je kon namelijk alleen maar op het achterdek, niet voorop. Omdat ik het na anderhalf uur in de wind, toch wel erg koud had gekregen, zijn we naar binnen gegaan, waar ondertussen de meeste mensen een plekje hadden uitgezocht. Het is van binnen net een beetje zoals in een vliegtuig, rijen met banken, maar dan wel ruimer opgezet en vaak met tafels ertussen. Er is ook een restauratie waar je wat te eten kunt halen. De etensluchten en het enorme deinen van de boot, doen mij echter geen goed, waardoor we na een half uur toch echt naar buiten moeten, wil ik niet de inhoud van mijn maag over de vloer zien verspreiden. Buiten is het echter steeds kouder geworden, maar de frisse lucht doet me in ieder geval goed. Ik zoek uiteindelijk het meest gunstigste plekje waar ik zoveel mogelijk uit de wind zit en zit hier het laatste uur van de overtocht al koukleumend uit.
Voor mij voorlopig geen boten meer. Ik was echt blij toen we eenmaal weer onze warme camper in konden stappen en we de boot af mochten rijden.
Vanaf de haven in Moskenes, rijden we eerst nog een stukje naar links om zo bij het uiterste dorpje op de Lofoten aan te komen, genaamd ‘A'. Tezamen met vele andere campers overnachten we op de grote parkeerplaats. De volgende ochtend maken we een wandelingetje richting de kust, waar we vele meeuwen genesteld zien tegen de steile rotswanden. Even later gaat het flink regenen en we besluiten verder te rijden. De tocht over de Lofoten gaat beginnen. De omgeving is echt prachtig, met name het eerste gedeelte, waar de steile rotswanden vlak achter de pittoreske huisjes omhoog rijzen.
Verderop wordt het allemaal iets weidser. We brengen een bezoekje aan het Vikingmuseum. Volgens de folders waan je je daar in de ijzertijd, zodra je de grote gereconstrueerde woning van een Vikingleider binnen stapt. Een beetje een tegenvaller is het dan wel als dit gebouw voornamelijk een tentoonstelling van oude voorwerpen is, waarbij veel getoond wordt over de opgravingen die daar gedaan zijn. Slechts een klein gedeelte is ingericht zoals het vroeger geweest moet zijn, maar ook daar ligt de nadruk op het tonen van oude ambachten en niet het tonen van het leven van alledag in de tijd van de Vikingen alsof je er midden in stapt. We vervolgens onze weg en al snel zien we een mooie overnachtingsplek bij een uitzichtspunt. Terwijl ik wat ga lezen, maakt Menno een wandeling de achterliggende bergwand op, vanwaar je nog meer van het uizicht kunt genieten en mooie foto's kunt maken.
De camper staat links onderin.
Dat onze overnachtingsplek tevens een favoriete stopplek is voor de vele reisorganisaties, blijkt wel als er even later drie grote bussen het terrein op komen rijden, waar hordes ‘ouden van dagen', maar ook ongeïnteresseerde jongeren, uitgelaten worden om wat kiekjes te maken. Binnen tien minuten zit iedereen weer in de bussen en in no time is het terrein weer verlaten.
Wat een manier om op vakantie te gaan, ik denk niet dat ik dat ooit zou kunnen. Maar ja, ieder zijn ding zullen we maar zeggen!
De volgende dag rijden we verder en onderweg zien we een camping met loosplek en internet. Prima gelegenheid om op camping Lyngvaer Lofoten Bobilcamping (http://www.lofoten-bobilcamping.no/) weer wat wasjes te draaien en het reisverslag bij te werken.
Tot de volgende keer!